Het is een van de dingen waar buitenlanders zich het meest over verbazen als ze Nederland bezoeken: iedereen fietst.
In de 19de eeuw, toen de tweewieler steeds populairder werd, liepen
Groot-Brittannië, Duitsland en België voorop als fietslanden. ,,In die
tijd was fietsen vooral iets voor jongeren en waaghalzen. Pas toen het rijwiel ook in trek raakte bij de dames en heren, begonnen
ook Nederlanders meer te fietsen. Na 2000 kwamen er nieuwe typen fiets op de markt en bereikte het aantal
fietsen een record. Ook het aantal gebruiksvormen werd weer uitgebreid.
De uitdagingen voor het fietsverkeer lijken anders te zijn dan in de
voorgaande twee eeuwen. Waar in de negentiende de uitdaging lag in het
delen van de ruimte met langzaam verkeer (zoals voetgangers en
handkarren), en in de twintigste eeuw in het delen van de schaarser
wordende ruimte met snelverkeer (zoals auto’s en vrachtauto’s), ligt aan
het begin van de eenentwintigste eeuw de uitdaging meer bij het
tegengaan van lokale fietscongestie en het verdelen van de ruimte over
verschillende typen fietsers, zoals pedelecs, racefietsers,
vrachtfietsers en kwetsbare fietsers.